Flap is moe
Toen we wakker werden zat Flap al een paar uur in de val.
Vannacht in het veilige duister had hij rond gescharreld, zorgvuldig langs de plinten lopend, open vlaktes en lichte plekken mijdend. Toen de val dicht klapte, was hij erg geschrokken en de lust om nog een keer aan de pindakaas te likken was hem op slag vergaan. Daar zat hij dan, besluiteloos omdat er weinig te kiezen of te besluiten viel, en het werd steeds lichter. Het was al lang tijd om thuis, onder de planken vloer, in een hoekje te slapen.
Het ruikt naar kat, en als het een kat is die op het aanrecht kan springen, is hij de klos. Zodoende zit Flap er timide bij als ik hem vind, stil en rillend alsof hij het koud heeft.
Flap peuzelt aan de kaas en zijn wanhoop begint te verdwijnen. Je weet het niet, maar het zou best nog goed kunnen komen.
Ik kan hem nu beter van dichtbij bekijken. De meeste tijd zit hij op zijn achterpoten, met de voorpootjes naast zijn neus. Hij draait zich van me af en houdt met een achterpoot de kaas vast. Die achterpoot heeft best lange vingers, het lijkt op de hand van een miniatuur aap die micro-piano zou kunnen spelen. En kijk die draadfijne nagels!
In het park wil Flap eerst zijn kooitje niet uit maar eenmaal buiten, begint hij moedig aan de klimpartij over grasspieten en herfstbladeren. Hij baant zich een weg in de richting die ook zijn familie instinctief koos, maar dan draait hij zich om en probeert terug bij mij te komen. Dat lijkt niet te lukken. De grassprieten zijn ook wel erg hoog. Tenslotte zoekt hij tussen het gras naar een opening. "Ik ben eigenlijk erg moe. Zou er hier ergens een holletje zijn? Dan ga ik nu eerst slapen."
Vannacht in het veilige duister had hij rond gescharreld, zorgvuldig langs de plinten lopend, open vlaktes en lichte plekken mijdend. Toen de val dicht klapte, was hij erg geschrokken en de lust om nog een keer aan de pindakaas te likken was hem op slag vergaan. Daar zat hij dan, besluiteloos omdat er weinig te kiezen of te besluiten viel, en het werd steeds lichter. Het was al lang tijd om thuis, onder de planken vloer, in een hoekje te slapen.
Het ruikt naar kat, en als het een kat is die op het aanrecht kan springen, is hij de klos. Zodoende zit Flap er timide bij als ik hem vind, stil en rillend alsof hij het koud heeft.
Ik vraag me af waarom hij Flap heet. Ja, zijn oren zijn relatief groot, maar dat hebben alle kleine muizen. Ik denk dat hij eerst een andere naam had, gewoon Henk of Filip, maar dat een plaaggeest in de familie hem een paar keer Flap noemde en dat het zo'n succes was dat niemand hem meer anders noemde. Wie thuis kwam, liep op hem af, riep 'Ha Flap!' en op een of andere manier werd iedereen daar vrolijk van. Flap zelf lachte maar een beetje mee, er viel toch niets aan te doen, echt leuk vond hij het niet maar hij stond in de belangstelling en niemand deed hem werkelijk kwaad.
Zou hij trek hebben? Ik snijd een klein stukje kaas, maar als ik dat bij hem houd zie ik hoe belachelijk groot het nog is in verhouding met Flap z'n kleine lijf. Zelfs de flinter die ik er vanaf haal is nog vrij groot voor 'm. Eerst probeert Flap mij en de kaas zo goed mogelijk te negeren want hij verwacht alleen maar narigheid van die onbekende, maar als ik de kaas met de steel van een lepel dicht bij hem schuif, ruikt hij eraan en krijgt hij ineens trek.Flap peuzelt aan de kaas en zijn wanhoop begint te verdwijnen. Je weet het niet, maar het zou best nog goed kunnen komen.
Ik kan hem nu beter van dichtbij bekijken. De meeste tijd zit hij op zijn achterpoten, met de voorpootjes naast zijn neus. Hij draait zich van me af en houdt met een achterpoot de kaas vast. Die achterpoot heeft best lange vingers, het lijkt op de hand van een miniatuur aap die micro-piano zou kunnen spelen. En kijk die draadfijne nagels!
In het park wil Flap eerst zijn kooitje niet uit maar eenmaal buiten, begint hij moedig aan de klimpartij over grasspieten en herfstbladeren. Hij baant zich een weg in de richting die ook zijn familie instinctief koos, maar dan draait hij zich om en probeert terug bij mij te komen. Dat lijkt niet te lukken. De grassprieten zijn ook wel erg hoog. Tenslotte zoekt hij tussen het gras naar een opening. "Ik ben eigenlijk erg moe. Zou er hier ergens een holletje zijn? Dan ga ik nu eerst slapen."
Reacties